Hendrikx Van der Spek

Bureau voor bedrijfscommunicatie

Weblog

18.8.05

Voor Pampus liggen
Het zal weinigen zijn ontgaan: het is Sailtijd. Verschillende collega's vroegen me al of ik er, als zeilliefhebber, niet naar toe moest. Het is natuurlijk prachtig, al die 'tall ships' (grote zeilschepen) en ook al duizenden medium en small ships zijn absoluut de moeite waard. Maar het is er zo ontzettend druk en dat terwijl ik in het zeilen nu juist de rust zocht. Bovendien waren wij in 1980 en 2000 ook al van de partij en hebben toen menige driemaster van binnen tot buiten en van top tot teen geinspecteerd.

De scheepvaart is voor Nederland altijd erg belangrijk geweest. Al aan het begin van de jaartelling kwamen de batavieren in uitgeholde boomstammen de Rijn af zakken; in de Gouden eeuw bracht de scheepvaart welvaart en roem (versloegen wij niet de Engelsen bij Chatham?) en nog steeds is zij van groot belang: tientallen jaren was Rotterdam de grootste haven ter wereld.

Wist u echter dat de scheepvaart ook behoorlijke invloed heeft gehad op ons vocabulaire, dat het de Nederlandse taal heeft verrijkt met een groot aantal termen en uitdrukkingen? Overstag gaan, de spuigaten uitlopen, alle zeilen bijzetten, bakzeil halen, voor de mast zitten, het zijn slechts enkele van de vele uitdrukkingen die aan de (oude) scheepvaart zijn ontleend.
Ook het gezegde 'voor pampus liggen' komt daar oorspronkelijk vandaan. Als je tegenwoordig voor pampus ligt, wil dat zeggen dat je onmachtig bent nog iets uit te voeren, bijvoorbeeld door excessief drankgebruik. In de Gouden Eeuw lagen de terugkerende oostindiƫvaarders echter letterlijk voor Pampus, een ondiepte in het Buiten IJ, waar ze met hun lading niet overheen konden varen. Ze moesten dan wachten totdat er een scheepskameel kwam, een soort drijvend dok, waarmee de oostindiƫvaarder hoger kwam te liggen en dan alsnog de haven van Amsterdam binnen kon.
Dit is echter slechts de (bekende) helft van het verhaal: een welingelichte bron vertelde mij aan boord van de Batavia dat er nog wat anders aan de hand was op die schepen. De mannen - vrouwen zaten er vrijwel nooit bij - kregen in het zicht van de haven hun gage uitbetaald van de afgelopen maanden. Slimme handelslieden uit de hoofdstad wisten dat en stuurden sloepen met drank en hoeren naar het voor Pampus liggende schip, opdat de al maanden droog staande scheepslieden aan hun trekken zouden komen. Dat die na afloop onmachtig waren om nog veel uit te voeren: ach, dat kameel wachtte wel even en de kapitein hield ondertussen een oogje in het zeil....

Paul @ 15:30 | link |